InstituteFestivalProfessionals
EN/NL
Doneer
Loading...
MyIDFA
Agnès Varda: tussen werkelijkheid en verbeelding
Nieuws
Agnès Varda: tussen werkelijkheid en verbeelding

Agnès Varda: tussen werkelijkheid en verbeelding

Algemeen
donderdag 27 maart
Door Rolien Zonneveld

Het Documentaire Paviljoen eert een van de grootste vernieuwers in film met een veelzijdig retrospectief.

Wie het werk van Agnès Varda eenmaal heeft leren kennen, herkent het meteen: de speelse cameravoering, de liefde voor het alledaagse, de subtiele vermenging van feit en fictie. Met haar filmische verbeeldingskracht en sociale betrokkenheid wist Varda meer dan zes decennia lang een geheel eigen stem te laten horen binnen de cinema. Nu wijdt Het Documentaire Paviljoen een groots retrospectief aan deze baanbrekende maker, die haar tijd ver vooruit was en tot op de dag van vandaag generaties filmmakers inspireert.

De straat op, de verbeelding in

Al in 1954, jaren voordat de Nouvelle Vague het Franse filmlandschap opschudde, trok Agnès Varda met haar camera de straat op. Ze filmde op locatie, met natuurlijk licht en een intuïtieve stijl die wars was van de studio-esthetiek die destijds de norm was. Haar debuutfilm La Pointe Courte wordt vaak gezien als de voorbode van die filmbeweging, maar Varda bleef altijd een buitenstaander binnen de stromingen. Ze beschouwde zichzelf eerder als een wandelaar in de wereld van film dan als iemand die zich door gevestigde routes liet leiden: “Ik beweeg me te voet door de wereld van cinema, niet met het vliegtuig of de trein.”

Juist dat onafhankelijke denken en die open, nieuwsgierige blik vormden de basis voor een oeuvre dat zich niet laat vangen in genres. Varda vervaagde moeiteloos de grenzen tussen fictie en documentaire. In haar fictiefilms zitten rauwe observaties verscholen; haar documentaires bevatten theatrale elementen en poëtische associaties. Ze benaderde de werkelijkheid niet als iets objectiefs, maar als iets dat voortdurend gevormd en herdacht moet worden.

Een treffend voorbeeld is Ulysse (1982), waarin ze terugkeert naar een oude foto uit de jaren zestig: een man, een kind en een dode geit op een verlaten strand. Wat begint als een technische analyse van een stilstaand beeld, ontwikkelt zich tot een gelaagde reflectie op geheugen, interpretatie en de rol van de maker. Varda toont hoe elk beeld opnieuw betekenis krijgt, afhankelijk van wie ernaar kijkt—en wanneer.

De poëzie van het gewone leven

Een bloemenkraam, een verlaten steeg, een bakker die zijn deeg kneedt—bij Varda werden het hoofdpersonen. Haar films vonden schoonheid en betekenis in het kleine, het terloopse, het ongeziene. Ze gaf een podium aan mensen die zelden centraal staan in de cinema: marktlieden, boeren, migranten, dromers. Zonder sentimentaliteit, maar met warmte en humor liet ze hun verhalen opbloeien, vaak via een onverwachte invalshoek of speelse montage.

In haar korte films, die binnen dit retrospectief ruim aan bod komen, zien we hoe ogenschijnlijk futiele observaties kunnen uitgroeien tot poëtische miniaturen over tijd, verlangen en herinnering. Daarmee bevraagt ze op subtiele wijze wat documentaire eigenlijk is: een registratie van feiten of een vorm van gedeelde verbeelding?

Een programma vol ontdekkingen

Het retrospectief in Het Documentaire Paviljoen biedt een rijk overzicht van Varda’s werk: van zelden vertoonde korte films tot haar invloedrijkste documentaires en speelfilms. Elk onderdeel van het programma weerspiegelt haar onuitputtelijke nieuwsgierigheid en haar streven om de menselijke ervaring in al haar schakeringen te vangen.

Een bijzonder onderdeel van het programma belicht de internationale vriendschappen en creatieve kruisbestuivingen die Varda aanging. Zo wordt haar film Salut les Cubains (1963) getoond in combinatie met Una isla para Miguel (1969) van de Cubaanse filmmaker Sara Gómez, een pionier binnen de Latijns-Amerikaanse documentairetraditie. De vertoning verkent hoe beide makers met een feministische én antikoloniale blik naar de wereld keken, elk vanuit hun eigen culturele context, maar met een gedeelde visie op cinema als politiek en poëtisch instrument.

Hedendaagse stemmen over een tijdloze maker

Het retrospectief gaat op vrijdag 11 april feestelijk van start met een openingsavond waarin Varda zelf—via archiefbeelden en interviews—aan het woord komt. Daarnaast delen filmmaker Nouchka van Brakel en multidisciplinair kunstenaar Kiriko Mechanicus hun persoonlijke perspectief op Varda’s nalatenschap, en de manier waarop haar werk hun eigen praktijk heeft beïnvloed.

In een tijd waarin de documentaire steeds vaker een hybride vorm aanneemt en filmmakers zoeken naar nieuwe vertelwijzen, klinkt Varda’s stem helderder dan ooit. Haar films herinneren ons eraan dat het persoonlijke ook politiek kan zijn, dat verbeelding geen tegenpool van waarheid hoeft te zijn, en dat de mooiste verhalen vaak vlak voor onze neus liggen—als je maar goed kijkt.