Een filmische reis naar de werkelijkheid

    • Festival
    • 28 september 2020
    • Door Nico Marzano

    Van Boatman tot Notturno: de filmkunst van Gianfranco Rosi is doortrokken van een specifieke visie, schrijft Nico Marzano, hoofd Cinema aan het Institute of Contemporary Arts (ICA) in Londen. In dit essay gewijd aan IDFA’s hoofdgast van 2020 bespreekt hij Rosi’s visie, zijn filmtaal en de methodologieën die ten grondslag liggen aan het opmerkelijke oeuvre van deze regisseur.

    Notturno, Gianfranco Rosi’s laatste werk, begint met een scène van een groep soldaten die in looppas het terrein van hun trainingskamp in het Midden-Oosten doorkruisen. Af en toe, als ze dichter in beeld komen, horen we de soldaten brullen, als om zichzelf aan te moedigen en tegelijkertijd de camera uit te dagen. Opeens bevinden we ons in een context waarin de oorlog tegelijkertijd als een schreeuw en als een echo kan worden ervaren. De soldaten verschijnen, schreeuwen, en verdwijnen weer. Dit gaat maar door: ze verschijnen, ze verdwijnen; ze maken geluid, gevolgd door stilte. Het is een stilte die je zou kunnen interpreteren als een metafoor voor het leven in het Midden-Oosten, waar echo’s van de oorlog afgewisseld worden met momenten van rust voorafgaand aan onoverkomelijke verwoesting, telkens opnieuw, terwijl het dagelijks leven tot stilstand is gekomen tussen leven en dood.

    Diepe belangstelling voor mensen en hun verhalen

    Rosi’s filmkunst, vanaf zijn allereerste film Boatman uit 1993 tot het recent uitgebrachte Notturno, laat niet alleen een zorgvuldig uitgewerkte esthetiek zien, maar is ook doortrokken van een specifieke visie. Zijn manier van films maken spreekt aan door zijn rigoureuze aanpak, en door zijn diepe belangstelling voor zowel de verhalen die hij tegenkomt als de mensen die uiteindelijk in de voorgrond van zijn werk belanden. Gianfranco Rosi’s filmografie is een reis die soms ook als een geheim aanvoelt. Zijn filmmethodologie neigt ernaar bepaalde aspecten van zijn vertelling verborgen te houden en aan de verbeelding van de toeschouwer over te laten, terwijl andere openlijk worden getoond.

    Gianfranco Rosi lijkt continu bezig met het zoeken van de juiste afstand tussen de onderwerpen van zijn verhalen en zijn camera. Dit zie je als we in de heilige stad Benares zijn, waar de doden worden verbrand voordat hun as in de heilige rivier de Ganges wordt gegooid (Boatman), maar ook in de woestijn op 300 kilometer van Los Angeles (Below Sea Level). Het is duidelijk zichtbaar in een afgesloten motelkamer bij de Mexicaanse grens (El Sicario), rondzwervend over Romes enorme ringweg (Sacro GRA), op het ontroerend mooie eiland Lampedusa (Fire at Sea), of in het hevig geteisterde Midden-Oosten (Notturno). Deze weloverwogen aanpak, die in al Rosi’s films heel duidelijke formele en politieke implicaties heeft, stelt de toeschouwer in staat om zich verbonden te voelen met iets heel intiems, of dit nu getoond wordt in een lange scène of in een vluchtig beeld.

    Cinema, op zoek naar waarheid

    De films van Gianfranco Rosi zijn op veel vlakken vergelijkbaar met fotografie: wat er voor en na de opname gebeurt is maar tot op zekere hoogte belangrijk. Dit is vooral heel duidelijk in bijvoorbeeld Notturno, maar geldt eigenlijk voor het grootste deel van zijn werk: het kader lijkt in staat om alle essentiële aspecten te bevatten van wat we moeten weten of zouden moeten willen weten. Het is alsof het beeld, in een voortdurende, symfonische evenwichtsoefening, neergezet wordt in een ruimte die een constante dialoog tussen de filmmaker, het onderwerp en de toeschouwer activeert.

    Dit retrospectief, dat de niet de missen kans biedt om minder courante films te (her)ontdekken – zoals Boatman, Below Sea Level, El Sicario, Rosi’s vroege en essentiële werk – roept onherroepelijk ook de vraag op wat documentaire nu werkelijk representeert, zowel in formele als politieke termen. Waar staat de filmkunst voor? Op grond van zijn complete filmografie, waar hij inmiddels een kleine 30 jaar aan werkt, lijkt het veilig te beweren dat het onderscheid tussen documentaire en fictie voor Rosi geen betekenis heeft; in plaats daarvan valt een obsessie te bespeuren voor cinema die op zoek gaat naar de waarheid. Daarbij wordt waarheid niet gedefinieerd als filosofische of ethische zoektocht, maar als moment, iets om vast te leggen voordat het te laat is, voordat het is verdwenen. Het is iets dat zo vluchtig kan zijn als Ali’s blik in Notturno of zo confronterend als de schreeuw van de moordenaar in El Sicario; of zo geruststellend als de vrouw die op het eiland Lampedusa het echtelijke bed opmaakt in Fire at Sea.

    Een essentieel aspect van Rosi’s aanpak is ook gelegen in het idee van weglating. Rosi lijkt niet te geloven in een wereld vol met enorme hoeveelheden beelden en/of informatie. Integendeel, zijn films lijken zo min mogelijk beschrijvend of direct te zijn. Als we een vergelijking zouden maken met andere kunstvormen, doen Rosi’s films denken aan het werk van de Zwitserse beeldhouwer Alberto Giacometti, die met zijn beelden de dunst mogelijke menselijke vormen creëerde. De uitdaging was te onderzoeken wanneer de vorm het punt van uiteenvallen zou naderen, het punt waarop hij niet langer als vorm zou bestaan, om zo de missende ruimte rond zijn figuren tevoorschijn te laten komen en die te laten vullen met de verbeelding van de toeschouwer.

    Universele karakters, opgediept uit innige banden met personages (en een trouwe crew)

    Veel van wat we ervaren bij het zien van Rosi’s werk lijkt gebaseerd te zijn op de nauwe en intieme band met zijn onderwerpen, banden die worden gekweekt doordat hij maanden of zelfs jaren met hen samenleeft en hun problemen deelt, bediscussieert en begrijpt. Daarom zijn de verhalen in de films van Gianfranco Rosi altijd gebouwd op heel sterke menselijke relaties; waarna er op een bepaald punt, aangezien zijn cinema zich nooit lijkt te beperken tot het louter observerende, een nieuwe fase in deze relaties ontstaat, waarin ze tot personages gevormd kunnen worden. Uiteindelijk worden deze personages een middel waardoor wij niet alleen deze specifieke verhalen zien, maar ook het universele ervan ervaren, dat van deze verhalen tijdloze archetypes maakt. Het is juist dit proces waardoor het niet uitmaakt of Rosi’s films plaatsvinden in India, de VS, Mexico, Italië, Koerdistan of Irak. Daarmee wordt de vraag naar de precieze geografie zinloos – het presenteren van feitelijke informatie maakt niet eens deel uit van zijn filmtaal.

    Als we naar Rosi’s totale oeuvre kijken, is het overduidelijk dat al deze werken in de montagekamer een uiterst zorgvuldige en extreem belangrijke bewerking ondergaan. Mede dankzij Jacopo Quadri, met wie Rosi al lang samenwerkt en die al zijn films monteerde, en de essentiële steun van Fabrizio Federico (sinds jaar en dag ook editor van een andere Italiaanse meesterauteur: Pietro Marcello), komt Rosi over als een documentairemaker voor wie menselijke verbondenheid en generositeit boven alles gaan. Deze benadering van film, en van het leven, heeft ervoor gezorgd dat hij al vele jaren met dezelfde mensen werkt, zowel wat betreft productie als distributie. Zijn langdurige relaties met zijn producers Donatella Palermo en Serge Lalou en de cruciale ondersteuning van Rai Cinema illustreren dit; ze spelen allemaal een belangrijke rol in Rosi’s werkproces. Tegelijkertijd is het noodzakelijk om te onderstrepen dat Rosi een filmmaker is die, sinds zijn eerste film Boatman, altijd alleen heeft gereisd en alles zelf filmt met zijn grote, robuuste camera. Een vermoedelijke reden hiervoor is dat hij zo zichtbaar mogelijk wil zijn. Op deze manier wordt het belangrijkste, de dynamiek tussen degene die filmt en degene die wordt gefilmd, niet weggestopt of gestolen, maar expliciet duidelijk gemaakt.

    Rosi’s cinema vertegenwoordigt niets minder dan een waarlijk filmische ervaring, die beurtelings zeer diepzinnig, menselijk en empathisch is. Aan de andere kant, vanuit een formeel standpunt bezien, zijn zijn films een unieke reis, een constante zoektocht naar nieuwe talen en een nieuwe dimensie van experimenteren, wat ons eraan herinnert waar film werkelijk voor staat.

    Over Gianfranco Rosi

    Gianfranco Rosi werd in 1964 geboren in Asmara, Eritrea. Hij verhuisde in 1985 naar New York, waar hij later afstudeerde aan de New York University Film School. Na een reis naar India produceerde en regisseerde hij zijn eerste middellange film Boatman (1993), die op meerdere internationale festivals werd vertoond. In 2008 won hij voor zijn tweede lange film, Below Sea Level, de Prix Horizons en Doc/it Award op het filmfestival van Venetië, en in 2013 de Gouden Leeuw voor Sacro GRA, waarmee die film de eerste lange documentaire was die deze prijs in de wacht sleepte. In 2016 nam Rosi op het internationaal filmfestival van Berlijn de Gouden Beer in ontvangst voor Fire At Sea, waarmee hij in 2017 ook werd genomineerd voor een Oscar en een César Award. In september 2020 ging zijn nieuwste film, Notturno, in première in de 77e officiële competitie van het filmfestival van Venetië.

    Gerelateerd

    Gianfranco Rosi's Top 10: Voorbij hokjes en conventies

    • Festival
    • 28 september 2020
    • De redactie

    IDFA 2020: Best of Fests en Top 10-selectie bekendgemaakt

    • Festival
    • 29 september 2020
    • De redactie

    Deze website maakt gebruik van cookies.

    Door het gebruik van cookies kunnen wij meten hoe onze site wordt gebruikt, hoe deze nog verder kan worden verbeterd en om de inhoud van online advertentie uitingen te personaliseren.

    Lees
     hier alles over ons cookiebeleid. Indien je kiest voor weigeren, plaatsen we alleen functionele en analytische cookies