Elke zomer neemt een enorme zwerm motten bezit van de Drôme-regio in Zuidoost-Frankrijk. De vliegende beestjes, ooit per ongeluk geïmporteerd vanuit Azië, vreten alle buxusstruiken kaal en nopen de plaatselijke bevolking ze te bestrijden met allerlei al dan niet geïmproviseerde middelen.
Tegen de achtergrond van deze dreigende, haast bijbelse plaag, plaatst Roxanne Gaucherand een fictieve vertelling over Lou, die verliefd wordt op haar jeugdvriendin Sam. In voice-over horen we Lou praten over haar twijfels en verlangens, en we zien haar voorzichtig toenadering zoeken, terwijl haar mededorpsbewoners lijdzaam wachten tot de larven ontpoppen en de grote invasie begint.
Ook bij Lou fladdert er van alles, maar dan vanbinnen; en ook zij wordt aangetrokken door fel licht, maar dan dat van haar telefoonscherm. Tegelijkertijd lijkt zij juist rustig te worden van de tere beestjes, die ze aandachtig bestudeert. Het ronddwalen van de insecten in doodstille, nachtelijke straten levert soms vervreemdende beelden op. De combinatie met de lome, zinnelijke romance van Lou en Sam maakt Moth onheilspellend en broeierig tegelijk.