Lang geleden betrok de Zweedse vreemdeling Andersson een jagershut op de oever van het Balchasjmeer vlakbij Karoj en is daar altijd gebleven. Hij vlecht matten van stro, vangt vis en verzamelt kruiden zoals hij dat met de plaatselijke overheid overeengekomen is. Zo voorziet hij in zijn levensonderhoud. Van tijd tot tijd bezoekt hij het dorp om buitenlandse periodieken van het postkantoor af te halen, wat boodschappen te doen en enkele kennissen op te zoeken. Daarna keert hij weer terug naar huis. Zijn eenzame en onafhankelijke levensstijl zorgt voor veel geroddel en gegis in Karoj, wat resulteert in een publieke opinie over de zonderlinge Zweed. Deze opinie wordt ontleed in deze film. Orde en netheid, zo belangrijk voor Andersson, zijn kennis van vreemde talen, zijn voorkeur voor Hollandse kaas, zijn houding tegenover vrouwen en alcohol komen allemaal aan de orde. Wie is Andersson? Waarom leeft hij alleen? De inwoners van Karoj, aangewezen op geruchten, komen tot een conclusie die alles verklaart: Andersson is waarschijnlijk een spion.