Een reis naar de stilte en terug. Een anonieme reiziger gaat van de stad naar een klooster en keert terug in de stad. Aan het begin van de film landt een vliegtuig, waarna een fietser zich in de stadsdrukte begeeft. De beelden worden afgewisseld met opnamen uit het klooster, waar in het ritme van de eeuwigheid de monniken en nonnen de tuin wieden, muziek maken en door het gebouw schuifelen. De fietser nadert de stilte, fietst door een weidelandschap. In de abdij vindt een dienst plaats. Vanaf dat brandpunt van concentratie op rust en innerlijk worden de beelden abstract. De film eindigt weer in de stad, maar het beeld is vervaagd, zachter geworden. De kijker ziet dezelfde drukte door een filter dat abstraheert en afstand schept, en zo de rust van het klooster in de drukte van de stad introduceert.