
In My Mother’s Arms
In een gevaarlijke buitenwijk van Bagdad speurt de idealistische welzijnswerker Husham naar weeskinderen - voornamelijk jongens - op straat. Ze wonen onder viaducten en overleven door te bedelen. Hij vangt ze op in een klein huis met twee kamers, waar meerdere kinderen in één bed slapen en op de grond wordt gegeten. Als de huisbaas de huur opzegt en eist dat de 32 wezen binnen twee weken het pand verlaten, ontstaat een paniekerige zoektocht naar een nieuw onderkomen. Onvermoeibaar klopt Husham aan bij weigerachtige instanties, en zelfs zijn vrouw vindt dat hij de weeskinderen een groter hart toedraagt dan zijn eigen gezin. Intussen zien we dat de jongens elkaar helpen met huiswerk en oefenen voor het zingen van een emotioneel lied dat hun moeders aanroept, waarbij de meeste jongens het niet droog houden. De film volgt een aantal van de weeskinderen, die vaak getraumatiseerd zijn door het verlies van hun families en de gebeurtenissen in het door oorlog geteisterde Irak. De documentaire is op een rauwe wijze, zonder commentaar gefilmd, alsof het een homevideo is, en geeft de kijker het gevoel echt in het weeshuis rond te lopen - helemaal als er een bom ontploft.