InstituteFestivalProfessionals
EN/NL
Doneer
Loading...
MyIDFA
Voor het eerst op IDFA: reflecties van debuterende makers
Nieuws
Voor het eerst op IDFA: reflecties van debuterende makers

Voor het eerst op IDFA: reflecties van debuterende makers

Algemeen
woensdag 4 juni
Door Rolien Zonneveld

Met het verstrijken van de tweede deadline voor filminzendingen (nog een laatste te gaan!) stroomt een nieuwe lichting films van over de hele wereld binnen—elk een persoonlijk project, nu zwevend in een gedeelde ruimte, wachtend om gezien te worden. Voor veel makers is dit een kwetsbaar moment: je werk overhandigen aan vreemden, in de hoop dat het landt, met de angst dat het dat misschien niet doet. En voor enkelen leidt die sprong naar een première bij IDFA.

Dat overkwam vorig jaar onder anderen Wil Paucar Calle en Omar Mismar. Ze kwamen met hun debuutfilms naar Amsterdam en vonden daar niet alleen een publiek, maar ook een gemeenschap. Hun ervaringen geven een indruk van wat het betekent om je eerste film te delen op een internationaal podium—en hoe dat je blik op je werk, je collega’s en het filmmaken zelf kan veranderen.

Wil Paucar Calle is een filmmaker uit Ecuador. Zijn korte film How to Suture the Soil? werd vorig jaar voor het eerst ingestuurd naar IDFA, en meteen geselecteerd voor de IDFA Competition for Short Film.

Voor Wil draaide de festivalervaring om aandacht—voor de films, maar ook voor de mensen erachter. “Wat me echt opviel,” zegt hij, “was hoe uiteenlopend de selectie was, en hoe zorgvuldig die in elkaar zat. Je merkt dat er echt gekeken is naar wat elke film te zeggen heeft, en dat verschillende perspectieven welkom zijn.” Als maker die geïnteresseerd is in de grenzen van het medium, vond Wil niet alleen aansluiting bij de gesprekken rond de vertoningen, maar ook bij de experimenten in DocLab—met name de projecties in het Planetarium in Artis. “Het voelde alsof ik deel uitmaakte van een groep makers die ‘cinema’ willen loswrikken en opnieuw durven vormgeven.”

Ook voor de in Beiroet werkende kunstenaar Omar Mismar was het zijn eerste keer op het festival. Zijn werk A Frown Gone Mad (2024) maakte indruk en werd bekroond met de IDFA Award for Outstanding Artistic Contribution.

RC20241116 IDFA Photocall A Frown Gone Mad 0039 1

Links: Omar Mismar na zijn première

Omar herkent dat gevoel van erkenning. “Wat me bijbleef, is hoe uiteenlopend de manieren van filmmaken waren, en hoe er ruimte was voor die eigenzinnige, soms dwarse vormen,” vertelt hij. “Alsof iets wat anders misschien niet had gepast, hier juist een plek vond.”
Voor hem bewees de ervaring dat alternatieve filmvormen niet per se in de marge hoeven te blijven—mits je ze durft toe te laten.

En ruimte doet ertoe. Zeker voor makers die voor het eerst meedoen, kan de omvang van het festival overweldigend zijn—verspreid over de stad, volgepakt met films, gesprekken en toevallige ontmoetingen. Wil moest er even aan wennen. “Ze zouden erbij moeten zeggen hoe uitputtend het is!” lacht hij. “Je komt gewoon tijd tekort om alles mee te maken.”
Ook Omar rende van de ene naar de andere locatie, vastbesloten om zoveel mogelijk in zich op te nemen. “Toegang tot de films ná het festival, vooral voor de makers zelf, zou echt een cadeautje zijn,” oppert hij. “Want zelfs als je er middenin zit, mis je alsnog de helft.”

Tussen alle vertoningen en het heen-en-weer gehaast door, zijn het soms juist de stiltes die blijven hangen. “De gesprekken na het eten, met andere makers, sigaret in de hand—die momenten blijven me bij,” vertelt Omar. Wil herinnert zich de spanning vlak voor zijn première, én een onverwacht ontroerende ontmoeting met filmmaker Malena Szlam, van wie hij al lange tijd fan was. “Om ineens in hetzelfde programma als zij te zitten... daar had ik niet op gerekend. Haar werk was belangrijk voor me tijdens mijn studie. Om haar dan echt te ontmoeten, dat was bijzonder.”

Ondanks de jetlag en de zenuwen kijken ze allebei met warmte terug op de reacties van het publiek. “Je weet nooit hoe je film ontvangen wordt, zeker als je hem buiten je eigen context vertoont,” zegt Wil. “Die angst is echt. Maar de openheid van de mensen—dat deed iets met me.”
Omar herkent dat: “Het publiek was steeds anders, maar vaak heel scherp. De grappen kwamen meestal wel aan, wat een opluchting was,” glimlacht hij. “Natuurlijk blijft er altijd iets achter in vertaling. Maar misschien komt daar iets anders voor in de plaats: empathie. En dat heeft geen ondertiteling nodig.”

Terwijl een nieuwe lichting makers zich nu aanmeldt, kunnen hun ervaringen hopelijk wat geruststelling bieden. Wil raadt aan om goed na te denken over je inzending. “Ken je werk, en kijk goed welke programmasectie past bij de taal en nieuwsgierigheid van je film. Er is ruimte voor veel verschillende vormen.”
Omar houdt het simpel: “Neem goede schoenen mee, maak je agenda leeg en blijf nieuwsgierig.”

Want uiteindelijk draait het festival niet alleen om gezien worden. Het gaat ook om opnieuw leren kijken—naar je eigen werk, naar elkaar, naar wat er mogelijk is. En misschien, heel even, om voelen waar je thuishoort.

Omslagbeeld: Wil Paucar Calle na zijn première