
Een verzameling briljante korte films, een speelfilmklassieker, een aantal minder bekende documentaire pareltjes en een paar filmische meesterwerken die het grensgebied tussen beide verkennen; de tien films die IDFA’s hoofdgast Gianfranco Rosi uitkoos, weerspiegelen zijn verstrekkende en unieke relatie met cinema. Dat geldt ook voor de manier waarop deze compilatie van tien films tot stand kwam, vertellen artistiek directeur Orwa Nyrabia en senior programmeur Raul Niño Zambrano.
“Ik kan niet zomaar tien filmtitels opnoemen, zoveel films kan ik niet eens onthouden.” Dat was Gianfranco Rosi’s eerste reactie toen Orwa Nyrabia, artistiek directeur van IDFA, hem vertelde dat hij als hoofdgast van het festival een top-10 moest samenstellen. “Het zegt veel over wat cinema voor hem betekent”, vindt Nyrabia. “De films die hij ziet vormen geen lijst in zijn hoofd, hij ondergaat ze en als ze goed zijn worden ze onderdeel van zijn eigen ervaring. Hij is niet het soort filmmaker dat tien titels uitkiest om vervolgens systematisch te beargumenteren hoe die keuze in zijn werk ging.”
Aangespoord door Nyrabia en senior programmeur Raul Niño Zambrano kwam Rosi met Los olvidados (1950) van Luis Buñuel. De eerste keer dat hij dit sombere drama over straatkinderen in een sloppenwijk van Mexico-Stad had gezien, was hij zo onder de indruk dat hij hem de volgende dag meteen weer bekeek. De film is hem altijd bijgebleven. Dit erkende meesterwerk is echter geen documentaire maar een speelfilm. “Dat is typerend voor Rosi’s houding tegenover film”, stelt Nyrabia. “Hij maakt zelf documentaires vanwege hun betekenisvolle, politieke impact, omdat de wereld ze volgens hem nodig heeft. Maar als hij film kijkt, maakt hij geen onderscheid tussen fictie en documentaire.”
Toen Nyrabia hem vervolgens vroeg wat hem gevormd had als filmmaker, antwoordde Rosi: “Roberto Rossellini”. Maar hij noemde in eerste instantie geen specifieke titels van de Italiaanse neorealist. “In plaats daarvan kwam hij met Il mio metodo (Mijn methode, 1987), het boek waarin Rossellini zijn werkwijze uitlegt. Rosi noemt het zijn bijbel.”
Uiteindelijk selecteerde hij twee films uit de periode waarin Rosselini documentaires begon te maken: Francesco, giullare di Dio (1950) en India: Matri Bhumi (1959). Net als Los olvidados behoren deze films tot een vervlogen tijdperk en zijn ze misschien minder goed verteerbaar voor een hedendaags publiek. Dat geldt zeker voor Francesco, giullare di Dio waarin echte monniken het leven van Sint Franciscus naspelen. “Er is weinig ruimte voor dit soort films in het steeds commerciëlere festivalcircuit”, geeft Nyrabia toe. “Maar de top-10 van IDFA is een van de weinige plekken waar deze klassiekers kunnen worden herontdekt.”
Daarnaast functioneert de top-10 als een portret van de festivalhoofdgast, een beetje zoals boeken of kunstwerken aan de woonkamerwand de voorkeuren en prioriteiten weerspiegelen van de persoon die ze heeft verzameld. In dat opzicht is Rosi’s selectie van Robert Kramers Route One/USA (1989) veelzeggend. En het is een keuze naar Nyrabia’s hart. “Als ik een top-10 zou moeten samenstellen, zou dit mijn eerste titel zijn. Het is ontegenzeggelijk een documentaire film maar hij wordt gedragen door een acteur, een personage genaamd ‘Doc’ dat ook optreedt in andere films van Kramer en gezien kan worden als zijn alter ego. Samen reizen ze door Amerika, van het ene stukje realiteit naar het volgende.”
“Rosi koos deze film vanwege de artistieke vrijheid die Kramer neemt door die fragmenten werkelijkheid aan elkaar te koppelen met fictie. Hij is geen purist en is niet bang beschuldigd te worden van onwaarachtigheid. De wetenschappelijke definitie van waarheid toepassen op cinema zou immers impliceren dat acteurs geen waarheid kunnen verkondigen, dat verbeelding geen waarheid kan opleveren. Rosi ontmoette Kramer een paar jaar nadat die Route One/USA had gemaakt. Hij vertelde me dat Kramer de mentor was naar wie hij zijn hele leven had gezocht. Maar kort daarop overleed Kramer en zat hij weer zonder leermeester.”
Rosi is niet alleen beïnvloed en geïnspireerd door historische voorgangers, hij bewondert ook enkele generatiegenoten. Voor zijn top-10 selecteerde hij Pietro Marcello, een filmmaker wiens werkwijze erg verschilt van de zijne. Marcello’s kracht zit in de consistente maar soms onorthodoxe wereld die hij rond zijn personages creëert, waarmee hij kijkers de film binnentrekt. Dat geldt zeker voor La bocca del lupo (2009), over de relatie tussen een norse machoman die lange tijd gevangen zat en de heroïneverslaafde transvrouw die al die jaren op hem wachtte.
Halverwege het samenstellen van zijn top-10 kwam Rosi vast te zitten. De gesprekken tussen de regisseur in zijn Romeinse appartement en het IDFA-team in het Amsterdamse festivalkantoor verliepen via WhatsApp video. Op de achtergrond zagen Nyrabia en Niño een kast vol kunst- en filosofieboeken over onderwerpen variërend van Modiglinai tot de Frankfurter Schule en een groot aantal dvd’s. Gezamenlijk gingen ze door Rosi’s verzameling. “Een fantastische trip”, noemt Nyrabia het. “Rosi’s smaak wordt niet beperkt of zelfs maar gestuurd door traditionele categorieën of esthetische conventies. Hij beslaat een heel breed spectrum.”
Een verrassende vondst was 48 (2010). “Susana de Sousa Dias is gespecialiseerd in archiefdocumentaires. Zij is wereldwijd misschien zelfs de beste in het genre. Maar haar films zijn geen commerciële hits. Zij is altijd aanwezig in de cinematografische arena maar nooit in het middelpunt. Rosi zag haar film tijdens een festival en zo werd 48 onderdeel van zijn erg selectieve verzameling.”
Rosi’s keuze voor A Bigger Splash (1973) verbaasde Nyrabia. “Ik herinnerde me die film niet als heel bijzonder en ik moest hem opnieuw bekijken om te begrijpen waarom hij was blijven hangen in Rosi’s hoofd.” Toen pas herkende hij de speelsheid waarmee schilder David Hockney met vrienden een belangrijke periode uit zijn carrière naspeelde. Toch had Nyrabia nog bezwaren tegen de film van Jack Hazan, vanwege de ethische vragen die Hockney’s recente gedrag oproepen. Maar daar reageerde Rosi lachend op: “Ik koos A Bigger Splash niet vanwege Hockney of zijn leven maar om de film zelf. Het is een compromisloos werk dat heen en weer springt tussen stijlen en soms zelfs helemaal buiten de werkelijkheid treedt.”
Al gravend in zijn geheugen belandde Rosi bij de Italiaanse cinema waarmee hij is opgegroeid. De onlangs gerestaureerde Ten Shorts (1954-1959) van Vittorio De Seta functioneert als een bewegend schetsboek van de filmmaker. Er zit dialoog noch verhaallijn in deze miniatuurtjes over het leven op het naoorlogse Italiaanse platteland, maar delen keren herkenbaar terug in De Seta’s speelfilmdebuut Banditi a Orgosolo (1961). “De Seta werkte binnen de mainstream filmindustrie en moest zich conformeren aan de wetten van de markt”, volgens Nyrabia. “Maar in deze terzijdes vond hij vrijheid.”
Rosi’s top-10 wordt gecomplementeerd door Anna (1975). In deze onbekende, vier uur durende documentaire leggen filmmakers Alberto Grifi en Massimo Scarchielli hun interactie vast met een zwangere 16-jarige die ze tegenkomen op de straten van Rome. “De film treft de tijdsgeest”, zegt Nyrabia. “Het is een feministische film gemaakt door twee mannen en is erg opmerkzaam en oprecht.”
De zelfbewuste omgang met de camera die de hoofdpersonen in Anna aan de dag leggen, doet denken aan de gemaskerde huurmoordenaar en kartelspijoptant in Rosi’s El Sicario, Room 164 (2010). Maar volgens Nyrabia gaat Rosi’s relatie met de filmgeschiedenis veel verder dan stijlcitaten. “Hij bestudeert de werkwijze van andere regisseurs en raakt geïnspireerd door voorbeelden die afwijken van de regels. Hij maakte een negentig minuten durende film over één enkel personage wiens gezicht de hele tijd onherkenbaar bedekt is – dat gaat tegen alle filmconventies in. Maar misschien putte hij moed uit films als Anna. Overtuigden ze hem dat hij niet gek was als hij dingen anders aanpakte.”
Gianfranco Rosi is onze hoofdgast tijdens IDFA 2020. Wil je meer weten over zijn films en stijl? Lees dan het artikel Retrospectief Gianfranco Rosi: Een filmische reis naar de werkelijkheid.